Wat houdt CLP in?

Verordening ((EG) nr. 1272/2008) betreffende de indeling, etikettering en verpakking (Classification, Labelling and Packaging - CLP) is gebaseerd op het mondiaal geharmoniseerde systeem (Globally Harmonised System - GHS) van de Verenigde Naties en heeft tot doel een hoog niveau van bescherming van de gezondheid en het milieu te waarborgen, alsmede het vrije verkeer van stoffen, mengsels en voorwerpen.

De CLP-verordening wijzigde de richtlijn gevaarlijke stoffen (67/548/EEG), de richtlijn gevaarlijke preparaten (1999/45/EG) en Verordening (EG) nr. 1907/2006 (REACH), en sinds 1 juni 2015 is het de enige wetgeving die in de EU van kracht is voor indeling en etikettering van stoffen en mengsels.

CLP is wettelijk bindend in alle lidstaten en rechtstreeks van toepassing op alle bedrijfstakken. Uit hoofde van CLP zijn fabrikanten, importeurs of downstreamgebruikers van stoffen of mengsels verplicht hun gevaarlijke chemische stoffen op passende wijze in te delen, te etiketteren en te verpakken alvorens ze in de handel te brengen.

Een van de hoofddoelstellingen van de CLP is om te bepalen of een stof of mengsel eigenschappen bezit die tot indeling als gevaarlijk leiden. In dit verband is indeling het uitgangspunt voor het kenbaar maken van gevaren.

Als relevante informatie (bijv. toxicologische gegevens) over een stof of mengsel voldoet aan de indelingscriteria in CLP worden de gevaren van een stof of mengsel geïdentificeerd door toekenning van een bepaalde gevarenklasse en -categorie. De gevarenklassen in CLP hebben betrekking op fysische, gezondheids-, milieu- en aanvullende gevaren.

Als een stof of mengsel is ingedeeld, moeten de geïdentificeerde gevaren kenbaar worden gemaakt aan de andere actoren in de toeleveringsketen, waaronder consumenten. Door middel van gevarenetikettering kan de gevarenindeling, met etiketten en veiligheidsinformatiebladen, kenbaar worden gemaakt aan de gebruikers van een stof of mengsel, om hen te wijzen op de aanwezigheid van een gevaar en de noodzaak om de bijbehorende risico's te beheren.

CLP beschrijft gedetailleerd criteria voor de etiketteringselementen: pictogrammen, signaalwoorden en standaardzinnen voor gevaar, preventie, respons, bewaring en verwijdering voor elke gevarenklasse en -categorie. Ook beschrijft CLP algemene verpakkingsnormen om de veilige levering van gevaarlijke stoffen en mengsels te waarborgen. Naast het kenbaar maken van gevaren door middel van etiketteringseisen vormt CLP ook de grondslag voor veel wettelijke bepalingen over het risicobeheer van chemische stoffen.   

Daarnaast maken de volgende procedures deel uit van CLP:

Geharmoniseerde indeling en etikettering

De indeling en etikettering van bepaalde gevaarlijke chemische stoffen is geharmoniseerd om adequaat risicobeheer in de hele EU te waarborgen.

De lidstaten en fabrikanten, importeurs of downstreamgebruikers kunnen een voorstel doen voor een geharmoniseerde indeling en etikettering (CLH) van een stof. Alleen lidstaten kunnen een herziening van een bestaande harmonisatie voorstellen en CLH-voorstellen indienen wanneer een stof een werkzame stof is in biociden of gewasbeschermingsmiddelen.

Alternatieve chemische namen in mengsels

Door middel van deze procedure kunnen leveranciers het gebruik van een alternatieve chemische naam voor een stof in een mengsel aanvragen om het vertrouwelijke karakter van hun activiteiten en in het bijzonder hun intellectuele-eigendomsrechten te beschermen. Aanvragen voor alternatieve chemische namen die door ECHA zijn goedgekeurd, zijn geldig in alle lidstaten van de EU.

C&L-inventaris

De verplichting tot kennisgeving uit hoofde van CLP vereist dat fabrikanten en importeurs indelings- en etiketteringsinformatie voor de stoffen die ze in de handel brengen indienen voor opname in de C&L-inventaris van ECHA.

Gifcentra

In 2017 werd een nieuwe bijlage VIII aan de CLP-verordening toegevoegd voor de tenuitvoerlegging van geharmoniseerde informatie-eisen voor kennisgevingen uit hoofde van artikel 45. Deze informatie wordt aan de aangewezen instanties in de lidstaat overgelegd en wordt gebruikt voor hulpverlening (de gifcentra).

Bijlage VIII beschrijft een unieke formule-identificatie (UFI) die op het etiket van het mengsel moet staan en een eenduidig verband vormt tussen een mengsel dat in de handel wordt gebracht en de informatie aan de hulpverlening.