ECHA's restriction dossiers prepared according to Article 69(2)

Als de verbodsdatum voor een stof die is opgenomen in de autorisatielijst (bijlage XIV) is verstreken, moet ECHA overeenkomstig artikel 69, lid 2 van de REACH-verordening overwegen of het gebruik van de stof in voorwerpen afdoende wordt beheerst en, indien dit niet het geval is, een dossier opstellen in overeenstemming met de eisen voor een bijlage XV-beperkingsdossier.

Na de uiterste aanvraagdatum voor de stof die is gespecificeerd in de autorisatielijst verzamelt ECHA informatie uit verschillende bronnen over alle vormen van gebruik van de stof in voorwerpen en onderzoekt deze vervolgens op potentiële risico's. Als er sprake is van een potentieel risico bij minstens één van de vormen van gebruik, wordt begonnen met het opstellen van een bijlage XV-beperkingsdossier, uiterlijk na de relevante verbodsdatum.

Overzicht van de procedure volgens artikel 69, lid 2

Overzicht van de procedure volgens artikel 69, lid 2.

Als ECHA heeft vastgesteld dat geen beperkingenvoorstel hoeft te worden opgesteld voor een stof die is opgenomen in bijlage XIV, wordt een korte motivering gegeven in het bijlage XV-format en op de website van ECHA geplaatst.


Figuur 1: Procedure volgens artikel 69, lid 2.

De procedure voor het overwegen en opstellen van een beperking vindt in een aantal fases plaats en staat beschreven in figuur 1 en in de onderstaande stappen 1-5:

  1. Voor elke zeer zorgwekkende stof (SVHC) die is opgenomen in de autorisatielijst beoordeelt ECHA eerst of deze in voorwerpen aanwezig is. Als de zeer zorgwekkende stof niet of waarschijnlijk niet in voorwerpen aanwezig is, wordt dit gedocumenteerd en wordt een specifieke oproep tot het indienen van bewijsmateriaal gedaan en het resulterende rapport wordt op de ECHA-website gepubliceerd.
  2. Voor de zeer zorgwekkende stoffen die stap 1 passeren zal ECHA een initiële lijst van hun vormen van gebruik opstellen op basis van:
    1. de informatie over de vormen van gebruik die zijn vastgesteld via registraties;
    2. kennisgevingen van zeer zorgwekkende stoffen in voorwerpen (artikel 7, lid 2 van REACH);
    3. RAPEX-kennisgevingen;
    4. handhavingsinformatie van de lidstaten; en
    5. autorisatieverzoeken in verband met de opname van dergelijke stoffen in voorwerpen.
  3. ECHA plaatst dan een volgende oproep tot het indienen van bewijsmateriaal voor het vaststellen van vormen van gebruik die niet reeds door het Agentschap zijn vastgesteld. Zeer zorgwekkende stoffen waarvan de aanwezigheid in voorwerpen is bevestigd gaan door naar de volgende stap. Zeer zorgwekkende stoffen die níet aanwezig zijn in voorwerpen worden verder buiten beschouwing gelaten. Dit moet worden gedocumenteerd in het bijlage XV-format.
  4. Op basis van risicogegevens in de relevante SVHC-documentatie (voor identificatie als een zeer zorgwekkende stof), relevante adviezen van het Comité voor risicobeoordeling (RAC) van ECHA en de verzamelde gebruiksinformatie, voert ECHA een risicoscreening uit om vast te stellen of er risico is verbonden aan het gebruik van de zeer zorgwekkende stof in het desbetreffende voorwerp.
  5. Als wordt vastgesteld dat aan een vorm van gebruik in een voorwerp een risico is verbonden, stelt ECHA een bijlage XV-beperkingsdossier op voor de stof nadat de verbodsdatum is verstreken. Het dossier kan noodzakelijke uitzonderingsbepalingen bevatten voor vormen van gebruik waarvan is gebleken dat de risico's afdoende worden beheerst of die sociaaleconomisch gerechtvaardigd zijn.

Het dossier wordt dan onderworpen aan de normale adviesvormingsprocedure (procedure volgens artikelen 69 tot en met 73) bij het RAC en het SEAC en de definitieve adviezen worden voor besluitvorming voorgelegd aan de Commissie.

Zoals hierboven vermeld is de ECHA-procedure voor de tenuitvoerlegging van artikel 69, lid 2 van REACH ook afhankelijk van de voortgang van relevante autorisatieaanvragen voor die stof. Alle relevante besluiten inzake het al dan niet verlenen van autorisatie voor een gebruik die zijn gebaseerd op kwesties in verband met de levensduur van een voorwerp moeten in aanmerking worden genomen.

Wanneer de verbodsdatum van een zeer zorgwekkende stof die is opgenomen in de autorisatielijst verstrijkt, zijn er enkele mogelijkheden wat betreft het verlenen of weigeren van autorisatie voor opname van een stof in een voorwerp. Een of meer autorisaties kunnen zijn verleend met een relevante beoordelingsdatum of een of meer autorisaties kunnen zijn geweigerd, mogelijk door overwegingen in verband met het gebruik van de zeer zorgwekkende stof in een voorwerp tijdens zijn levensduur. Verder is het mogelijk dat geen autorisatieverzoeken zijn ingediend voor de opname van stoffen in een voorwerp.