Autorisatie

De autorisatieprocedure is bedoeld om er zeker van te zijn dat zeer zorgwekkende stoffen (SVHC’s) geleidelijk worden vervangen door minder gevaarlijke stoffen of technologieën als er technisch en economisch haalbare alternatieven beschikbaar komen.

De autorisatieprocedure begint als een lidstaat, of ECHA op verzoek van de Commissie, een stof voorstelt die als SVHC moet worden aangemerkt.

Stoffen met de volgende gevaarlijke eigenschappen kunnen als SVHC worden aangemerkt:

 

  • stoffen die voldoen aan de criteria voor indeling als kankerverwekkend, mutageen of giftig voor de voortplanting (CMR) categorie 1A of 1B in overeenstemming met de CLP-verordening;
  • stoffen die persistent, bioaccumulerend en toxisch (PBT) of zeer persistent en zeer bioaccumulerend (zPzB) zijn volgens bijlage XIII bij Reach;
  • individuele stoffen die evenveel zorgen baren als CMR- of PBT-/zPzB-stoffen.

De SVHC-procedure omvat onder meer een raadpleging van 45 dagen. Wanneer een stof als SVHC is aangemerkt, wordt deze opgenomen in de lijst van voor autorisatie in aanmerking komende stoffen (de “kandidatenlijst”). Opname in deze lijst leidt direct tot verplichtingen voor de leveranciers van de stof, zoals:

  • verstrekken van een veiligheidsinformatieblad;
  • communicatie over een veilig gebruik;
  • beantwoording van consumentenvragen binnen 45 dagen; en
  • kennisgeving aan ECHA als het door hen geproduceerde of ingevoerde voorwerp een SVHC bevat in hoeveelheden van meer dan een ton per jaar en als de stof in deze voorwerpen aanwezig is in een concentratie van meer dan 0,1 % (w/w).

Opname van SVHC’s in de kandidatenlijst

Het voornemen een stof te laten identificeren als SVHC wordt, voordat het voorstel wordt ingediend, gepubliceerd in het register van intenties. De bedoeling hiervan is belanghebbenden op voorhand op de hoogte te stellen.

Het voorstel wordt opgesteld in overeenstemming met bijlage XV bij Reach en bestaat uit twee hoofdonderdelen. Het eerste bevat de gegevens en rechtvaardiging voor het aanmerken van de stof als SVHC. Het tweede deel, dat wordt onderzocht tijdens de vervolgstappen van de identificatie, bevat informatie over de volumes op de EU-markt, de toepassingen van de stof en mogelijke alternatieven voor de stof.

Na publicatie van het voorstel kunnen belanghebbenden opmerkingen maken of nadere informatie verstrekken tijdens de raadplegingstermijn van 45 dagen. Er kunnen opmerkingen worden gemaakt over de eigenschappen van de stof, het gebruik ervan en alternatieven ervoor.

Als er geen opmerkingen worden ontvangen die van invloed kunnen zijn op de identificatie, wordt de stof direct toegevoegd aan de kandidatenlijst. Opmerkingen over toepassingen en alternatieven worden verzameld en in een later stadium van de procedure gebruikt, dat wil zeggen tijdens de aanbeveling van stoffen tot plaatsing op de autorisatielijst.

Indien opmerkingen worden ontvangen die nieuw inzicht bieden of in strijd zijn met de basis voor de identificatie als SVHC, worden zowel het voorstel als de opmerkingen naar het Comité lidstaten (MSC) doorverwezen om een oordeel te vellen over de identificatie van de stof als SVHC.

Als het Comité unanieme overeenstemming bereikt, wordt de stof aan de kandidatenlijst toegevoegd. Als het Comité geen unanieme overeenstemming bereikt, wordt de zaak doorverwezen naar de Commissie.