Wie moet een kennisgeving indienen en wat kan in een kennisgeving worden gemeld?

U moet uiterlijk één maand nadat u een stof in de handel hebt gebracht, deze aan de inventaris van indelingen en etiketteringen melden en u:

  • de stof fabriceert en de stof krachtens de REACH-verordening moet worden geregistreerd; of
  • de stof importeert en de stof krachtens de REACH-verordening moet worden geregistreerd; of
  • de stof fabriceert of importeert en de stof is ingedeeld als gevaarlijk, ongeacht het volume; of
  • een mengsel importeert dat de stof bevat die is ingedeeld als gevaarlijk en die aanwezig is in een concentratie boven de relevante grenswaarde, waardoor het mengsel volgens de CLP-verordening wordt ingedeeld als gevaarlijk; of
  • een voorwerp importeert dat stoffen bevat die krachtens artikel 7 van de REACH-verordening moeten worden geregistreerd.

 

Enige vertegenwoordiger of importeur – wie moet de kennisgeving indienen?

Enige vertegenwoordigers kunnen de informatie die nodig is voor kennisgeving ten behoeve van de inventaris indienen als onderdeel van een REACH-registratiedossier. Wanneer een afzonderlijke kennisgeving voor de inventaris nodig is, moet(en) normaal gesproken de Europese importeur(s) de kennisgeving indienen.

 
Als marktdeelnemers van buiten de EU om vertrouwelijkheidsredenen de samenstelling van hun stoffen of mengsels niet aan hun Europese importeurs willen bekendmaken, kunnen ze een van de importeurs aanstellen om namens de andere importeurs zorg te dragen voor de aanmelding (kennisgeving als groep). 
 
Bij wijze van alternatief kan een derde partij die zelf geen fabrikant of importeur is (bijv. een enige vertegenwoordiger die al is aangesteld ten behoeve van registratie in het kader van REACH) een groepskennisgeving indienen namens de Europese importeurs. Zo'n derde partij kan de kennisgeving indienen maar kan niet de verplichtingen van de importeurs op zich nemen die deel uitmaken van de groep. Als men kiest voor een dergelijke oplossing moet het indienende orgaan in staat zijn om te bewijzen dat het is opgedragen om op te treden namens de fabrikant(en)/importeur(s) die deel uitmaken van de groep, en dat de fabrikant(en)/importeur(s) erkennen dat zij alleen en volledig verantwoordelijk blijven voor het voldoen aan alle verplichtingen die gepaard gaan met de kennisgeving.
 
De mogelijkheid bestaat dat de documentatie die verband houdt met het creëren van deze groep fabrikant(en)/importeur(s), alsook de gegevens en informatie waarop de indelingen en etiketteringen gebaseerd zijn, beschikbaar moeten komen voor de bevoegde instanties en voor de desbetreffende handhavingsinstanties.
 

 

Wat moet ik eerst doen?

Als eerste stap dient u de praktische gids voor het indienen van kennisgevingen voor opname in de inventaris van indelingen en etiketteringen te lezen (Praktische gids 7: hoe stoffen aanmelden voor de inventaris van indelingen en etiketteringen, zie hieronder). Hierdoor zult u gemakkelijker kunnen bepalen of u verplicht bent om uw stof aan te melden voor de inventaris van indelingen en etiketteringen. Ook bevat de gids een inleiding over hoe het indienen van de kennisgeving in de praktijk werkt. Meer informatie overde informatievereisten en de kennisgevingsinstrumenten kan worden gevonden door de onderstaande links of de links in de zijbalk te volgen.

 

What should the notification include?

Elke kennisgeving moet de volgende gegevens bevatten:

  • de naam en contactgegevens van de kennisgever;
  • de identiteit van de stof, waaronder de naam en andere identificatiegegevens, informatie over de moleculaire en structurele formule, de samenstelling, het aantal additieven en de aard ervan;
  • de indeling van de stof volgens de CLP-criteria;
  • de reden voor "geen indeling" indien de stof in enkele, maar niet alle gevarenklassen of onderverdelingen daarvan is ingedeeld, waarbij moet worden vermeld of dit het geval is wegens
    • ontbrekende gegevens,
    • gegevens die niet overtuigend zijn, of
    • gegevens die afdoende zijn om de stof niet in te delen;
  • indien van toepassing, specifieke concentratiegrenzen of vermenigvuldigingsfactoren, met redenen omkleed; en
  • etiketteringselementen, waaronder gevarenpictogrammen, signaalwoorden, gevarenaanduidingen en aanvullende informatie over gevaren.

 

Vertrouwelijkheid van IUPAC-namen

Bedrijven mogen onder bepaalde voorwaarden de IUPAC-naam van een stof geheimhouden wanneer ze kennisgeving doen ten behoeve van de inventaris van indelingen en etiketteringen. In de volgende gevallen kan de IUPAC-naam als vertrouwelijk worden aangemerkt en wordt deze niet bekendgemaakt in de inventaris van indelingen en etiketteringen:

  • niet-geleidelijk geïntegreerde stoffen;
  • stoffen die uitsluitend voor een of meerdere van de volgende doeleinden worden gebruikt:
    • als tussenproduct;
    • bij wetenschappelijk onderzoek en wetenschappelijke ontwikkeling; of
    • bij onderzoek en ontwikkeling gericht op producten en procédés.

Om ervoor te zorgen dat de IUPAC-naam geheim blijft, moeten bedrijven in hun IUCLID-dossier:

  1. motivering geven, waarbij duidelijk wordt vermeld of het gaat om een niet-geleidelijk geïntegreerde stof of om een stof die wordt gebruikt als chemisch tussenproduct, bij wetenschappelijk onderzoek en wetenschappelijke ontwikkeling of bij onderzoek en ontwikkeling gericht op producten en procédés;
  2. een alternatieve naam geven, die ECHA kan verspreiden.

Het aanmaken van vertrouwelijkheidsvlaggen kan alleen in IUCLID 5; in de Handleiding voor het indienen van gegevens, deel 12, wordt uitgelegd hoe dit in zijn werk gaat.

Er zijn geen kosten verbonden aan vertrouwelijkheidsvlaggen bij de indelings- en etiketteringskennisgeving.

Een alternatieve naam die ten behoeve van verspreiding in een indelings- en etiketteringskennisgeving wordt verstrekt, kan niet automatisch voor andere doeleinden worden gebruikt. Een gericht verzoek is noodzakelijk voor het gebruik van een alternatieve naam voor een stof in een mengsel in een veiligheidsinformatieblad of op een etiket.