Onderzoek en ontwikkeling

Alle proeven en experimenten die voor onderzoeks- en ontwikkelingsdoeleinden worden uitgevoerd en waarbij gebruik wordt gemaakt van niet-toegelaten biociden en de (niet-goedgekeurde) werkzame stoffen daarin, moeten worden geregistreerd en kunnen een kennisgeving vergen als vrijkomen in het milieu mogelijk is.

Registratie

De verantwoordelijke voor de proef of het experiment dient daarvan een schriftelijke registratie op te stellen en bij te houden, met daarin de volgende informatie:

  1. Identiteit van het product of de werkzame stof.
  2. Informatie over etikettering.
  3. Verstrekte hoeveelheden.
  4. Contactgegevens van diegenen die de werkzame stof of het product ontvangen.
  5. Een dossier met alle beschikbare gegevens omtrent de mogelijke effecten op de gezondheid van mens en dier en op het milieu.

Deze informatie moet op verzoek aan de bevoegde instantie worden bezorgd.

Kennisgevingen

Indien het biocide dat een werkzame stof bevat als gevolg van de proef of het experiment in het milieu kan vrijkomen, is een kennisgeving vereist. Deze kennisgeving dient vóór aanvang van de proef of het experiment met de werkzame stof/het product aan de betrokken bevoegde instantie te worden gedaan. De kennisgeving dient alle bovengenoemde informatie (uitgezonderd punt 4) te bevatten, alsmede andere relevante informatie waarom de bevoegde instantie verzoekt.

Met de proef of het experiment waarvan de informatie ter kennis is gebracht, kan worden aangevangen indien binnen 45 dagen na de kennisgeving geen opinie van de bevoegde instantie is ontvangen.

Als het waarschijnlijk is dat de voorgestelde proef of het voorgestelde experiment een schadelijk effect op de gezondheid van mens of dier of een onaanvaardbare nadelige invloed op het milieu heeft, kan de bevoegde instantie de proef of het experiment verbieden. De bevoegde instantie kan ook besluiten de proef toe te laten – dit onder bepaalde voorwaarden die ter voorkoming van nadelige gevolgen noodzakelijk zijn, bijvoorbeeld door de hoeveelheid van de producten of werkzame stoffen bij de proef of het experiment te beperken of door de te behandelen gebieden te begrenzen en te beschermen. De bevoegde instantie dient de autoriteiten in andere landen en de Europese Commissie van dergelijke besluiten in kennis te stellen.